Teach don’t touch? Pedagogische sensitiviteit en het aanraken van kinderen
‘Er was bij ons heel veel narigheid in het
onderzoek zicht op de mogelijke betekenis van het aanraken voor
was één rots in de branding: mijn meester
de ontwikkeling van kinderen.
van de lagere school. Ik heb hem zes jaar
Als doel geldt de genoemde handelings- verlegenheid bij betrokkenen ter discussie
en sprong ik in z’n armen; hij pakte me dan
te stellen. Tot slot volgen aanbevelingen
op, zwierde me even in het rond en zette
en worden beroepsopvoeders uitge nodigd tot refl ectie op hun eigen geschiedenis
dat deze ‘behandeling’ kreeg. Hij zei dan:
en ideeën over het aanraken van kinderen.
Daaaar is ze weer . mijn kleine Yasmin!! Hij was voor de andere kinderen ook lief, maar ik had een speciaal plekje in zijn hart.
1 Fysiek contact, een taboe?
Ik wist dat, ik voelde dat. Dat gaf me de kracht om vol te houden. Iedere morgen
‘I think sometimes little children will quite
innocently run up and hug me. I want to be
ready for a hug. Otherwise it could look a
houdt van mij.’(Roodvoets, 2006, p. 50)
what does this look like? So I just like to be ready. I’m very conscious of that because touching and children in the elementary is something that a lot of people really look
at closely. One has to be careful … . (Eng, 2004, p. 10)
Er lijkt steeds meer handelingsverlegenheid te ontstaan bij beroepsopvoeders (leerkrachten, hulp- verleners) met betrekking tot het aanraken van kinderen. Scholen stellen protocollen op waarin vastligt onder welke omstandigheden kinderen aangeraakt mogen worden. Beroepskrachten, werkzaam in internaten,
gogische sensitiviteit. We riepen op tot
mogen kinderen vaak nog slechts in aanwezigheid van een collega naar bed brengen.
zoals fysiek contact, visuele gerichtheid
Liefdevolle aanraking van kinderen, onder andere troostend, bemoedigend en plagend, is onmiskenbaar een van de belangrijkste vormen van wat wel ‘peda- gogische sensitiviteit’ wordt genoemd.
Met dit artikel willen we bewerkstelligen
In deze tekst wordt verslag gedaan van een kwalitatief praktijkonderzoek naar factoren die een rol spelen bij
kinderen in onderwijs en zorginstellingen
het tot stand komen van fysiek contact in een professio- nele pedagogische relatie. Daarnaast geeft literatuur- 395 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 47 (2008) 395-407
‘Enkele jaren geleden speelde er op mijn
collega van mij. Een oudleerling beschul-
digde hem van seksuele intimidatie. (…)
Opvallend was,wat mij betreft, de invloed
met de leerlingen. (…) In alle lokaaldeuren
werden ‘aangescherpt’. Het gaf mij het
gevoel of je helemaal niets meer kon doen
of mocht zeggen. Ik heb dat als erg onple-
zierig ervaren en ontdekte dat ik zo erg
• Ten aanzien van het zoenen van kinderen:
kinderen. Ik miste het contact met de leer-
lingen.’ (belevingsbeschrijving, Baan, F.)
enkele bijzondere gelegenheid zoals bij het feliciteren of afscheid nemen van een kind uit de eigen klas
de positie van (mannelijke) leerkrachten
legenheid die zij ervaren bij het uitoefenen van hun vak (o.a. Cushman, 2005). De
kinderen in de schoolomgeving hoe langer
die we ter illustratie van haar overnemen:
hoe meer plaats onder de restricties van gedragsregels en protocollen. In opdracht
‘On an episode of the Oprah Winfrey show,
Association said, ‘Our slogan is, teach,
don’t touch’ (Field, 2001, p. 3). One
teacher involved in this episode said to
bij het opstellen van dergelijke gedrags-
Ms. Winfrey while on the air, ‘In my class-
comment, Ms. Winfrey replied, ‘Did you
get that hug I just sent you?’. In spite of
belevingsbeschrijvingen/jeugd herinneringen, interviews, obser-vatie verslagen en romanfragmenten.
2 Onderzoek
van Glaser en Strauss (1967), volgens de constant comparative methode
2.1 Vraag en doelstelling
• Vraagstelling: welke factoren spelen
mogelijk zou moeten zijn en niet steeds vaker in een sfeer van ver-
2.3 Onderzoeksresultaten
In antwoord op de vraagstelling onder-scheiden we zes ‘factoren’.
2.2 Methodologische verantwoording • Dataverzameling.
Het ligt in de lijn van ons vorig artikel
op, wat vraagt het, welke rol spelen leef-
Elk kind is uniek, er bestaan grote indivi-
Hij vertrouwde op zijn kracht en wenkte:
duele verschillen tussen kinderen. Het ene
Zijn woord had indruk gemaakt. Een gorilla
het andere kind. In de ene cultuur wordt
makkelijker aangeraakt dan in de andere.
‘Geef je hand…Nee, die is te vuil…je linker.’ Zij gaven elkaar de linkerhand.
Er zijn kinderen die dat niet zo erg nodig
hebben of die er juist averechts op reageren.
De Bree zelf kneep onmiddellijk hard. De
Mijn ervaring is wel dat kinderen die niet
jongen kneep terug uit alle macht. Hij was
heel lekker in hun vel zitten dat juist wel
heel sterk, maar hij was een jongen. Zij
prettig vinden, even dat lichamelijke contact.
hand op een schouder, weet je wel. (leer-
Bree’s niet groot, atletisch lijf bezat ene
krachtinterview, onderzoeker de Vries, P.)
macht van kracht. De ander werd bleek in zijn donker gezicht, zijn voorhoofd ging glinsteren, maar hij bewoog zich niet en
hij gaf geen geluid. De Bree bleef lachloos
Zijn kracht was nog niet verbruikt. Hij schroefde aan. De jongen deed het ene
been tegen het ander. Zijn buik trok in. De
klas zag het en bleef stil. Toen liet hij los.
schoot nemen…(lang stil) Ja, het leeftijds-
‘Deze handdruk,’ zei De Bree, ‘is onze
verschil…. En die grote kinderen zouden
zich helemaal rot schrikken als je het wel
respondenten. Een kind dat er ‘aanvallig,
de leeftijd. De Bree’s uiterlijk is impo-
Naast uiterlijk en leeftijd heeft ook de
hij een man is, zal zeker een rol spelen.
een verdrietig kind ‘vraagt’ eerder aan-
geraakt te worden. Tot slot wordt ook het
geslacht genoemd als factor van betekenis.
is geen type van een hand door het haar.
niet te geven: het hangt sterk samen met
de leeftijd, met de aard van de aanraking
het grensgebied van fysieke mishandeling.
en het geslacht van de beroepsopvoeder.
Ook hier geldt weer dat de ene persoon ‘fysieker’ is dan de ander en dat de
vragen stellen als bij het kind, maar we
beschrijvingen en observatieverslagen.
en (verantwoordelijkheids)positie die de
Praten kan later ook nog wel.’ (belevings-
van het kind. Een groepsleider die een middag invalt, zal kinderen waarschijn-lijk minder snel aanraken dan een vaste
kracht die de kinderen al lang kent. Een
lerares bewegingsonderwijs heeft een andere rol dan een wiskundeleraar.
‘Een vechtpartij. Ik besluit in te grijpen en werk met enige (nou behoorlijk wat)
3 INTENTIE: De leerkracht of hulpverlener
heeft al dan niet expliciet een pedagogische
school in. ‘Ik wil niet, ik ga naar huis!’, roept
hij, maar uiteindelijk krijg ik hem op zijn
bemoedigend, troostend, aandachtvragend.
plaats in zijn eigen klas. (…) ‘Ik heb er wel
Het corrigerend, bestraffend aanraken valt al
spijt van’, zegt hij. ‘Ik ook, zeg ik, ik had je
snel onder fysieke mishandeling en daarmee
nooit naar binnen moeten sleuren’ (…)
buiten ons thema pedago gische sensitiviteit.
‘Sorry dat ik mee naar binnen ben gegaan’,
eigen spierkracht danig ondergravend.’
(belevingsbeschrijving, Harreman, H.).
‘Ik sta bij de kassa in de supermarkt, het
In het uiterste geval kan zo’n aanraking
maanden? Ik kijk er vol vertedering naar.
regelrechte agressie. In zo’n geval zou
‘Net drie maanden’, zegt moeder. Ik zeg:
‘hallóó.’ Grote ogen. Het handje sluit zich
om mijn pink of pakt mijn pink het handje?
hele dag glimlacht naar mij .’ (belevings-
ging, troost, jovialiteit en aandacht vragen.
Bemoediging krijgt vaak de vorm van een schouderklopje of een aai over de bol. Troost is er bij verdriet en kan er af-
hankelijk van de leeftijd uitzien als een
knuffel op schoot tot een lichte aanraking
van de hand of het haar. Jovialiteit kan
vertaald worden in een sportieve aanraking:
‘boks’. Aandacht, tot slot, kan gevraagd
De neiging het kind te ‘koesteren’ kan
worden door het kind even op de schouder
te tikken of bij jonge kinderen door het
hoofd even zachtjes tussen twee handen te houden.
‘Ook heb ik geleerd om kinderen die heel
hand op hun schouder te leggen. Je geeft
intentie seksualiserend is. Op dat moment
kan er geen sprake meer zijn van een pedagogische intentie en dus ook niet
geheele geschiedenis weet ik niets meer.
Maar ik weet nog wel van die gang, en van
dat hondje, en van die lieve vrouwenstem,
gische tik is een contradictio in terminis).
Ik voel nog de verademing, de ontroering,
de dankbaarheid bij haar verschijning. Die stem, die hand, die boterham, dat was
opvoeding’. (Ligthart, 1950, p. 51 e.v.)
paalde context die een optelsom is van de gestemdheid/atmosfeer van ruimte en tijd waarbinnen activiteiten, objecten
louter de feiten, maar vooral ook de hele
context. Hij herinnert zich de ‘gestemd-
heid’ van de situatie, de ‘atmosfeer’: de
lichte relaxeruimte in een internaat met
en de behoefte eraan makkelijker op-roepen. Het tijdstip van de dag kan ook
Van al die kinderen werd ik door hem uit-
gekozen! Ik voelde me speciaal en geliefd.
Tegelijkertijd was er een vorm van onzeker-
heid en misschien wel angst voor die oude
grijze man. Ik was onder de indruk van zijn
grijze ogen, die een beetje zacht en streng
tegelijk waren. Ik wilde zijn haren niet voe-
kan ook verschil maken: bij een sportles
len, brrr, maar de stof van zijn jurk vond ik
wordt eerder aangeraakt dan bij een leesles.
heerlijk zacht. Dat velours liet ik langs mijn
nagelriemen glijden, terwijl hij lieve dingen
over mij zei. Het kadootje telde niet, zelfs
was zijn aandacht voor mij; dat plekje op
zijn schoot. Die zachte stof, waaronder ik
zijn knokkige knieën voelde. Ik zat hele-
maal niet gemakkelijk, maar wilde er ook
niet af klimmen. Ik weet niet hoelang het
duurde, maar waarschijnlijk heeft de juf
me er wel vanaf geplukt en terug gezet in
de kring, tussen de andere kinderen op de
‘Lieve schoolmeesters in Nederland, die dit leest. En ook gij, huisvaders. Luistert nu
Ook hier is het feitelijke cadeau vergeten,
van het kwaad dat me deze geduchte straf
op den hals heeft gehaald. Ik weet niets
en waarschijnlijk ook de speciale feestelijke ruimte.
tot stand? Ook hier weer een aantal aan-dachtspunten: het aanvoelen, de lichaams-
andere … dan weet je gewoon dat het een
Wanneer aanraken? ‘Dat voel je gewoon’,
beetje raar is als er zo’n vrouw aan hem
zegt een van de geïnterviewden. Hoe dan?
zit …. Ik bedoel, ik ben zijn moeder niet . (leerkrachtinterview, de Vries, P.)
Nou, als ze zich terugtrekken of van je af-keren, dan weet je al genoeg. Dan voel je wel dat je te dichtbij komt (…) als ze het
subtiele samenspel van alle in dit hoofd-
absoluut niet doen (…) Die signalen moet
je wel oppikken, anders sla je de plank mis. En je moet goed luisteren naar de manier
6 DE AANRAKING: Tot slot leidt dit alles
naar wat ze zeggen (leerkrachtinterview,
seconde ‘besloten’ worden) tot een aan-
raking. We zagen al dat de aanraking er op veel verschillende manieren kan zijn. Het meest worden kinderen waarschijn-
armen, handen en bij het hoofd. Die plaatsen van aanraking kunnen op heel
Dat weet ik niet, het is … je maakt soms …
je doet zo je handen op zijn rug en dan gaat dat zo, ja ik weet het niet … instinct
‘Op een dag (in de zesde klas) zit ik inge-
spannen te werken met mijn hoofd voor-overgebogen. Meester Lambert loopt door de klas. Zijn hand glijdt over mijn achter-
hoofd naar mijn nek en daar pakt hij mijn
haar bij elkaar. Hij schudt die bijeengepakte
bos haar met hoofd en al heen en weer en zegt: ‘wat heb jij toch prachtig dik haar.’
Nou ze zat eerst bij de juf hiernaast en daar
Ondertussen voel ik de knokkels van zijn
zat ze al aan vastgeplakt. En hier … dat ze
magere hand in mijn nek. Ik vind het niet
lichamelijk contact wil, is wel heel duide-
fi jn. (…) Nog steeds denk ik dat meester
lijk. Je zou wel blind zijn als je dat niet zag
(leerkrachteninterviews de Vries, P.).
mij kwam hij te dichtbij en ook het onver-wachte en de knokkels van zijn magere hand tegen mijn blote nek waren onprettig.’
Toch blijkt ook wel uit onze data dat niet
iedereen het even makkelijk aanvoelt en ook niet iedereen van zichzelf weet hoe zij of hij dit doet.
vaak als ‘intiemer’ ervaren dan de aan-
wel. Je leest de goedkeuring als het ware
in elkaars ogen, al speelt de aard van de
4 Literatuurstudie
rugzijde van de hand over de wang is van een heel andere orde, dan een
kind ‘voelt’ de handen al op de moeder-
lijf. Natuurlijk begint het leven ook met
zien, maar de pasgeboren baby lijkt toch
meer te voelen dan te zien. Het lijkt ver-
kind aan te raken met een tijdschrift of
is onverdraaglijk. ‘Er is iets vreselijks
wordt vaak als heel veilig ervaren. Maar
achtige, vlakke stem. ‘Ik kan mijn lichaam
niet alleen het waar en waarmee zijn aan
niet voelen. Het voelt eng – ik heb geen
de orde zien we in het volgende citaat.
lichaam meer.’ Oliver Sacks (1986) schrijft over zijn patiënt Christina waar-
‘Een autistisch meisje, zes jaar. Op een
ochtend komt haar juf radeloos mijn kamer
doen; het meisje gilt al twintig minuten en
er komt geen eind aan. Ik neem het meisje
bij de hand en neem haar mee de gang op.
Ik ga op een stoeltje zitten en zij springt op
mijn schoot en klemt zich, aan iedere kant
een been en een arm, stevig aan mij vast.
bij fi losofen als Kant en Husserl. Parret
Ik leg mijn handen op haar rug en voel de
spanning in haar lijf. Ik zeg niets maar begin
privilegieert als het voornaamste zintuig
wordt ze stil.’ (observatie Bravenboer, C.)
(Parret, 2000). Bij existentialisten als MerleauPonty, Sartre en Marcel en in de fenomenologische antropologie
heid ervan vallen hier op. Een langduriger
tevens veel aandacht aan besteed. Steeds
zien we hierboven dat er krachtige troost
bijvoorbeeld bij stoeien of een high fi ve
de aanraking ook wat ‘makkelijker’ kan
bestaan is er één van wat existentiefi lo-
We denken er niet over na in onze ‘natuur-
lijke’ manier van zijn (Mulderij, 2000).
Dit geldt veelal ook voor het aanraken van
kinderen; het gebeurt vaak heel ‘natuur-
lijk’ zonder erbij te denken. De hiervoor
genoemde intentionaliteit, contextualiteit
groot belang zijn in relatie tot ons thema
onder refl ectie. De maatschappelijke on-
gedrag inclusief de aanraking dient zijns
rust over het aan raken veroorzaakt steeds
heid veroor zaken. In fi losofentaal: onze
(o.a. 1968) die vier zones van nabijheid
zone. In de persoonlijke en intieme zone
pedagogische sensitiviteit − vinden we
speelt zich de (pedagogische) afstemming
tot nu toe slechts ‘zijdelings’ literatuur.
viteit. Haptonomie bestudeert het voelen
hoe wij in contact zijn met onszelf en de
gaan nog iets preciezer in op de aard en
daarin een belangrijke rol. De professio-
een vijfdeling. We bespreken de indeling
leren zijn voelend vermogen te vergroten,
1 ‘Functioneel-professioneel zoals een
of een meester die het kind leert schrijven.
schrijft in de traditie van de Utrechtse
vluchtige kus komt veel minder voor.
patiëntrelatie, ook daar speelt aanraking
‘het affectieve contact’. Rümke is van
mening dat een gereserveerde, indifferente
high fi ve of een streling door het haar
houding onmogelijk is en elke ‘behande-
ling’ in de weg staat. Ook voor beroeps-
sultaten − heel gangbaar zijn. Een warme
lijkt het werk van Rümke belangrijk.
voor, zeker als de kinderen ouder zijn.
4 ‘Liefde-intimiteit zoals een kneepje
5.1 Stellingname
‘Teach don’t touch?’, vroegen we ons af
in de titel van dit artikel. Het onderzoek
leerkrachten zich terughoudend opstellen,
verder te gaan dan een vriendschappelijk-
seksualiserend zijn. Dat neemt echter niet
king door het kind en vooral door wat ou-
jonge kinderen bijvoorbeeld leerkrachten
In de relatie tussen ouders en kinderen is
‘bestraffend uit (on)macht’. We doelen
gaven eerder in deze tekst al aan dat dit
niet onder het verschijnsel pedagogische
schraling ontstaan in het fysieke contact
op de positieve effecten van het aanraken
alleen verbaal en in de blik, maar veelal
daardoor beter in staat zijn te leren, zich
veiliger te voelen, makkelijker contact te
zoals boosheid, angst, geluk, verdriet, walging en verbazing. Aanraking spreekt daar een grote rol. Ook prosociale
6 Aanbevelingen
emoties zoals sympathie, trots en liefde worden vaak tactiel gemedieerd.
de professionele opvoeder noemen we de volgende opgaven. 5 Discussie
soonlijke geschiedenis van aanraken.
waaronder kennis van de eigen lichaamstaal. Door zijn zelfkennis
We hebben vervolgens gezien dat de context een belangrijke rol speelt in de
de factoren ruimte, tijd, de objecten en
Voor de ontwikkeling van het kind kunnen
Het vijfde thema, de afstemming
Als derde thema noemden we de intentie
Teach, don’t touch? Hoe kan je het kind
32 e.v.) schrijft wat alleen een handdruk
pedagogische afstemming. Hulpmiddelen zijn onder anderen
both feel the child’s way of being and
simultaneously give it form and content.
Ten slotte is de aanraking zelf als thema
shake, a timid one, a hand full of energy,
an absentminded child, a confi dent one.
‘Waar raak jij iemand het makkelijkst aan?’ of ‘Wat vind je moeilijk bij het aanraken van anderen?’
belang alle vormen van fysiek contact te (onder)kennen, zodat hij indien
‘blijft het kind als het ware verhuld: in plaats
van als een poort naar andere mensen toe
alarmsignaal: overval op komst! Tederheid
gaat op inbraak lijken. (Oomkes, 2000, p. 85)
1 Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van F.Baan, C. Bravenboer, H. Harreman, C. Kniest,
Baarda, D.B., Goede de, M.P.M. & Teunissen, J.
Cushman, P. (2005). Let’s hear it from
(2005). Basisboek Kwalitatief onderzoek.
school teachers, In: Teaching and Teacher
Bordewijk, F. (1949/1979). Bint. Den Haag:
Denham, S. (1998). Emotional Development in
Boves, T. & Dijk, M. van (2008). Contact maken. Young Children New York, NY: Guilford Press.
Communicatieve vaardigheden voor leer-
Denzin, N.K., & Lincoln, Y.S. (1994). Handbook krachten. Assen: Koninklijke Van Gorcum. of qualitative research. Thousand Oaks.
Carlson, M. (2002). Incorporating touch in early childhood settings. Minnesota:
Ekman, P. (2004). Gegrepen door emoties.
Mulderij, K.J. (2005). Blind vertrouwen in eigen
Eng, J. (2004 ). Male Elementary Teachers:
kunnen. Kleine antropologie en fenomenolo-
gie van het ‘onderwijzen’ In: H. Jansen (red).
Columbia: Educational Insights, 8(3). Levend leren. Ontwikkeling, onderzoek en
Field, T. (2003). Touch. Cambridge: The MIT Press. ondersteuning binnen het pedagogisch
Garfi nkel, H. (1974). Common sense knowledge
werkveld. Utrecht: Uitgeverij Agiel,
of social structures, the documentary method
of interpretation. In: J.G. Manis & B.N. Meltzer
Oomkes, F.R. (2000). Communicatieleer.
(Eds.), Symbolic interactionism. A reader in social psychology. Boston, MA: Allyn Bacon,
Parret, H. (2000). In: J. Peeters & B.
Vandenabeele (red.), De passie van de aan-
Glaser, B. en Strauss, A.L. (1967)., The discovery raking. Over de esthetica van Jean-François of grounded theory. Chicago, IL: Chicago Press. Lyotard (pp. 1532). Budel: Damon.
Hall, E.T. (1968). Proxemics. Current
Peeters, J. en Vandenabeele, B. (red.) (2000). De passie van de aanraking. Over de esthetica
Harris, P.L. (1989). Children and emotion, van Jean-François Lyotard. Budel: Damon. the development of psychological under-
Rathus, S.A. (2006). Childhood and standing. Oxford: Basil Blackwell. Adolescence. Voyages in Development.
Heslin, R. & Patterson, M.L. (1982). Nonverbal
Belmont, CA: Thomson & Wadsworth. behavior ans social psychology. New York,
Roodvoets, C. (2006) Niemandskinderen, de gevolgen en verwerking van een onveilige
Ligthart, J. (1950). Jeugdherinneringen jeugd. Haarlem: Uitgeverij J.H. Gottmer/
van Jan Ligthart. Groningen: Wolters.
Manen, M. van (1986). The tone of teaching.
Rümke, H.C. (1958). Nieuwe studies en voordrachten over psychiatrie, deel 2.
Amsterdam: Bohn, Scheltema & Holkema.
Manen, M. van (1990). Researching lived
Sacks, O. (1986/1996). De man die zijn vrouw experience. Human science for an action
Sluijter, M. (2002). Aanraken: een levens-
Manen, M. van (1991). The tact of teaching: the meaning of pedagogical thoughtfullnes, New
Veldman, F. (2003, 1988). Haptonomie.
York, NY: State University of New York Press.
Mark, S. & Mulderij, K.J. (2008). ‘Pedagogische
sensitiviteit: aanleg of aan te leren?’
Veldman, F.R. (2004). In contact zijn. Tijdschrift voor orthopedagogiek, 47, 181-189.
Authentieke haptonomie, een andere
Mulderij, K.J. (2000). Dualistic notions about
kijk op hulpverlenen. Assen: Koninklijke
children with motor disabilities: hands to
lean on or to reach out? Qualitative Health
Visser, A. (2000). Begrensd gedrag.
For Immediate Release Media Contact: Ryan Fullmer 303-442-4124 Eddie Gomez 303-442-4124 eddie@rockymountainhyperbaricassociation.org Oxygen Therapy to benefit veterans diagnosed with Post Traumatic Stress Disorder and Traumatic Brain Injuries Boulder, Colorado, October 20, 2010 – The Rocky Mountain Hyperbaric Institute has a history of helping people with traumatic brain i
Facilitation of the Development of Healthcare in Uganda Health is a complex issue and there is no simple solution to taking care of the health needs of any nation. Uganda has a population approaching 30,000,000, with over 50% of people below the age of fifteen. The prevalent diseases are not the degenerative diseases, which mainly affect developed countries, but infectious diseases and diseas