Programma – Misselijkheid en braken in de palliatieve zorg Misselijkheid en braken in de palliatieve zorg
A1 Definitie, ontstaan van misselijkheid en braken
A2 Diagnostiek van misselijkheid in palliatieve fase
A3 Niet-medicamenteuze en medicamenteuze behandeling
Gastro-intestinale obstructie (ileus)
B4 Behandeling van een hoge gastro-intestinale obstructie
Actie en verantwoording
Nadere bespreking van vragen en casuïstiek
Opdrachtblad ‘Invoering in de praktijk’
Jobje Haaijman is voormalig huisarts en momenteel specialist ouderengeneeskunde. Ze behaalde haar
‘Diploma in palliative medicine’ in Cardiff aan de University of Wales in 2001. Vele jaren was zij
werkzaam als consulent palliatieve zorg in Maastricht en Nijmegen en ze werkte in diverse hospices.
Jobje Haaijman gaf vele scholingen voor huisartsen en medisch specialisten op het gebied van
palliatieve zorg. Belangenconflicten: geen.
Accreditatie
Dit nascholingsprogramma is voor openbaar apothekers voor 4 nascholingsuren geaccrediteerd (ID129070).
Doelstellingen van dit nascholingsprogramma
Nadat u dit nascholingsprogramma hebt doorgewerkt:
bent u zich bewust van de mogelijke behandelkeuzes bij vragen over misselijkheid en braken
bent u zich bewust van uw kennis op het gebied van misselijkheid en braken voorafgaande aan
bent u beter op de hoogte van de ontstaanswijze van misselijkheid en braken en kent u de
medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandelmogelijkheden;
bent u bekend met het verschijnsel van ‘totale misselijkheid’, naar analogie van het begrip
kent u de drie meest voorkomende oorzaken van misselijkheid bij opioïdgebruik; kent u het verschil tussen smalspectrum- en breedspectrum-anti-emetica; kunt u herkennen aan de medicatielijst van de patiënt met een ileus of er sprake is van een
keuze voor een beleid waarbij men probeert de darm weer op gang te helpen of dat men kiest
kent u de gevolgen van een puur symptomatische aanpak van een ileus en kunt u overzien
welke medicatie wel en niet meer gepast is en in welke vorm u deze dan zou willen toedienen.
Inleiding
Misselijkheid en braken komen veel voor bij patiënten in de palliatieve fase van hun ziekte.
Misselijkheid treedt op bij 31% van de mensen met een vergevorderd stadium van kanker en braken in
20% van deze gevallen. Als men echter kijkt naar de populatie patiënten die worden opgenomen in
een hospice, is er zelfs bij ongeveer 60 procent van de patiënten sprake van misselijkheid.
Misselijkheid komt ook veelvuldig voor in het laatste stadium van hartfalen. Hierbij speelt
waarschijnlijk de stuwing een grote rol die optreedt in het maag-darmkanaal en de lever.
Misselijkheid en braken kunnen allesoverheersende en uitputtende klachten zijn en een grote
lijdensdruk veroorzaken. Vaak wordt dit als mensonwaardig ervaren en heeft het een grote invloed op
de draagkracht van de patiënt en diens omgeving. Om die reden is het wenselijk dat artsen in staat zijn
direct de juiste therapie in te stellen, wat zowel de keuze van het medicament betreft als van de
toedieningsvorm, ter verlichting van deze symptomen.
Misselijkheid en braken komen daarnaast veelvuldig voor in de algemene praktijk bij niet-palliatieve
patiënten. Bijvoorbeeld bij mensen met een gastro-enteritis, migraine, een kater, pneumonie,
nierbekkenontsteking, bewegingsontwenning, of na algemene anesthesie in verband met een
Wanneer de medicus kennis heeft van de onderliggende mechanismen die misselijkheid en/of braken
veroorzaken, is deze veel beter in staat de genoemde klachten effectief te bestrijden. Deze kennis is
lang niet bij alle artsen voldoende aanwezig en de apotheker kan hierin een adviserende rol hebben. En
ook een signalerende rol in situaties waarin de opeenvolging of combinatie van anti-emetica niet
logisch lijkt. Deze scholing biedt u voor veel situaties handvatten om de juiste
behandelingsmogelijkheid te kiezen bij misselijkheid en braken, maar is wel erg afhankelijk van wat
de voorschrijvende arts als waarschijnlijkheidsdiagnose in zijn hoofd heeft .
In een onderzoekje dat ik eind jaren negentig deed over het voorschrijfgedrag van anti-emetica door
huisartsen, bleek dat men in die tijd voornamelijk koos voor twee middelen: domperidon en
metoclopramide. Als dat niet hielp, koos men vaak vervolgens voor ondansetron. Men ging ervan uit
dat ondansetron wel een bijzonder krachtig misselijkheidremmend middel moest zijn, omdat het zo
veel werd ingezet bij chemotherapie en de misselijkheid die daarbij optrad werd gezien als zeer intens.
De ondervraagde artsen zagen in ondansetron de overtreffende trap van metoclopramide.
Inmiddels heeft veel scholing aan huisartsen op het gebied van palliatieve zorg plaatsgehad en is ook
de palliatieve zorg in Nederland veel beter op de kaart gezet en weten veel artsen en apothekers dat de
Familial Aggregation in the Night Eating Syndromehaving an affected first-degree relativewere significantly greater than that of acontrol proband (odds ratio ¼ 4.9, p <drome (NES) affects first-degree relativesincluded in the model: proband bodymass index (BMI) (kg/m2), proband gen-first-degree relative gender, relationshipto proband (i.e., mother, father, or sib-10 day sleep and f
Ensayo en tres actos sobre la Comunicación y el espíritu de la Academia José Manuel de Pablos Coello – catedrático de Periodismo – ULL Familiares de nuevos doctores. Invitados al acto. Representaciones. Compañeras y compañeros de la comunidad universitaria. Informarse cansa. ¿Por qué molestarse entonces en estar informado? Informarse cansa. Pero no informarse, a veces, mata. C